Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Vloeren en leidingen.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

vloeren en leidingen algemeen;

zie extra   het onderwerp "Leidingen en kanalen" bij het onderdeel "installaties - algemeen".
zie extra   het onderwerp "Leidingschachten" bij het onderdeel "installaties - algemeen".



 

Vloeren en leidingen algemeen:

kabelgoten gangzone Smedinghuis Lelystad In een modern gebouw zijn voor het goed functioneren veel af- en aanvoerleidingen(kanalen) benodigd. Hierbij te denken aan:
  • gasleidingen
  • waterleidingen
  • electraleidingen
  • riolering
  • cv leidingen
  • ventilatiekanalen
  • leidingen t.b.v. telefoon en dataverkeer
  • leidingen t.b.v. antenne installaties
  • persluchtleidingen
  • leidingen t.b.v. sprinklerinstallaties
  • blusleidingen
  • etc.

Ventilatiekanalen, een groot deel van de verlichting en de daarbij behorende leidingen zullen in het algemeen boven de plafonds worden weggewerkt.
Eventueel in hiervoor te reserveren verlaagde gangstroken.

Een ander gedeelte van de leidingen zal in de muren of in kabelgoten op de muren worden aangebracht. Denk hierbij vooral aan de kabels voor het dataverkeer en telefonie,alsmede aan devkabels voor de electra aansluitpunten.

Een aantal van deze leidingen kunnen / of moeten helaas in de vloer worden opgenomen.
Te denken hierbij aan rioleringen en leidingen t.b.v. water en cv.

Hiervoor zijn, afhankelijk van de betreffende vloeropbouw een aantal opties mogelijk.
Momenteel zijn er met de huidige bouwmethoden een vijftal mogelijkheden (modellen) te onderscheiden.

1.  Het traditionele vloermodel;
Alle leidingen worden in het werk aangebracht.
De verwevenheid tussen ruwbouw en afbouw van de installaties is maximaal.
Al in een vrij vroeg stadium van het bouwproces moet de plaats van alle installatie componenten bekend zijn.
Dit leidt nog wel een tot problemen die deels te omzeilen zijn door het aanbrengen van extra leidingcapaciteit. (loze leidingen, etc.)

zie extra   de extra bij de omschrijving "ongeveerkunde" bij het onderdeel overige uitgangspunten in het hoofdstuk VO en DO

2.  het capaciteitsmodel;
Alle leidingen worden vooraf aangebracht in aan te brengen prefab betonvloeren.
Door extra leidingen in mee te storten ontstaat er een overcapaciteit aan aansluitmogelijkheden. Tijdens de afbouw kiest men welke aansluiting wordt benut.
Het capaciteitsmodel wordt vooral in de prefab woningbouw gebruikt, waarbij de indelingen nog niet vastliggen of flexibel moeten zijn.

3.  het gootmodel;
De prefab betonvloeren die voor dit model worden gebruikt hebben standaard leidingsparingen en/of -sleuven waarin in de bouw het benodigd leidingverloop kan worden gelegd.
De sleuven worden later gevuld en afgedekt met een demontabele beplating of een traditionele dekvloer, al dan niet op een folie.

De gebruikersmogelijkheden van deze vloeren worden bepaald door het aantal en de plaats van de sleuven. Leidingen met grote diameters kunnen elkaar niet kruisen.

4.  het verhoogde vloermodel;
Een bepaalde ruimte tussen de constructievloer en afwerkvloer wordt bij dit model gebruikt voor het leggen van de benodigde leidingen.

(Computervloeren vallen ook onder dit model)

5.  en het holle vloermodel.
Het holle vloermodel bestaat uit een balkenvloer met een ondervloer (tevens plafond) en een bovenbeplating of dekvloer. Voor de latere bereikbaarheid van de leidingen van belang dat de dekvloer (of het plafond)demontabel is.

De traditionele houten vloeren met de stucplafonds uit de woningbouw van de vorige eeuw behoren ook tot dit model.
 

Algemeen:

Riool leidingen welke in vloeren meegestort worden behoeven in normale gevallen niet geïsoleerd te worden, omdat de massa die nodig is om het luchtgeluid uit te schakelen door het beton aanwezig is. Indien er zeer hoge eisen worden gesteld is het echter raadzaam om de voetbocht en het eerste deel van de horizontale leiding met een contactgeluidisolatie te isoleren.
 

 

 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 23-05-2016

 

 
klik hier om naar boven te gaan